Het examen van biologie is verbeterd, en daar hoort een korte analyse bij. Ik ga niet in detail treden over de resultaten, maar over het algemeen kan ik tevreden terugblikken op de prestaties van mijn grade 11. Zoals verwacht zijn de resultaten énorm uiteenlopend, met een verschil van zo'n 60% tussen de hoogste en laagste score. De leerlingen hebben, naar gelang hun kunnen, wel min of meer een score behaald zoals ik ze verwacht had. Maar toch vallen mij meteen enkele zaken op. Mijn examen was opgedeeld uit 2 delen. Section A bestond uit multiple choice vragen, en section B waren vragen met betrekking tot definities, toepasselijke vragen en oefeningen waarbij onderdelen moesten benoemd worden op figuren. Ik was niet verrast toen ik tijdens het verbeteren opmerkte dat section A uitmuntend beantwoord werd door alle leerlingen. Ze zijn het namelijk enorm gewend om multiple choice vragen te krijgen en theorie uit hun hoofd te leren voor toetsen of examens. Section B was zeer divers. Maar hetgeen mij meteen opviel was dat de vragen welke ik met groeps- en/of hoekenwerk had behandeld vollediger waren beantwoord dan de vragen welke door middel van notities waren overgebracht. Ook viel mij op dat een redelijk aantal leerlingen de leerstof puur uit hun hoofd leren. Dit kwam vooral tot uiting in section A, waar ze zeer goed scoorden, maar in section B voor toepasselijke vragen de mist in gingen. Om een voorbeeld te stellen, 2 vragen van section A waren als volgt: Deze vragen werden door zo goed als iedereen correct beantwoord. Maar wanneer ze vervolgens deze theorie moesten toepassen op alle mogelijke combinaties van donoren en ontvangers, waren er velen wie toch bij bloedgroep O en AB niet rekening hielden met de universaliteit van de bloedgroep. Hieronder zien jullie de oplossing zoals het moest zijn. Iets minder dan de helft van de leerlingen gingen bij deze vraag dus de mist in en antwoordde bij donor O en recipient AB niet overal 'YES', terwijl ze toch correct hadden geantwoord op de vragen van section A. Dit was voor mij een teken dat zij niet begrijpelijk gestudeerd hadden, maar reproductief. Dit gegeven, en het feit dat de leerlingen vollediger antwoordde bij de vragen welke door middel van gedifferentieerde en actieve werkvormen werden aangebracht, zijn voor mij het bewijs dat alternatieve werkvormen een betere manier zijn om leerlingen nieuwe leerstof bij te brengen dan het klassieke doceren. Door middel van het zelfstandig ontdekken, verwerven en verwerken van de leerstof zijn leerlingen beter in staat om zich de lesinhouden volledig eigen te maken. Ook al worden mijn vakken (aardrijkskunde, biologie en natuurwetenschappen) vaak slechts 1 à 2 lesuren per week onderwezen aan de grote meerderheid van de studierichtingen, toch is differentiatie in werkvormen iets waar ik steevast op tracht in te zetten. Naar mijn mening is het voor vakken welke weinig lesuren per week gegeven worden, zoals de mijne, des te belangrijker om de lesinhouden zo gedifferentieerd mogelijk aan te bieden om de maximale interesse en capaciteiten van leerlingen te prikkelen en te motiveren. Differentiatie is dus een gegeven waarop ik zal blijven inzetten naar de toekomst toe.
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
Archieven
Mei 2016
|